Nauwelijks daling vaste arbeidscontracten in 2011

28-3-2012

Het UWV heeft twee weken geleden een hoop onnodige commotie veroorzaakt door te stellen dat dat nog slechts 2.000 van de vervulde vacatures een contract voor onbepaalde tijd zou inhouden (een daling met 97% t.o.v. de meting in 2010). Die cijfers blijken ongefundeerd volgens berekeningen van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Het CBS rekent tijdelijke contracten langer dan een jaar tot een vaste arbeidsrelatie. Ook tijdelijke contracten als opstap ('verlengde' proefperiode) naar een contract voor onbepaalde tijd worden door het CBS tot een vaste arbeidsrelatie gerekend. Tijdelijke contracten korter dan een jaar en zonder beoogd vervolgcontract worden tot flexibele arbeidsrelaties gerekend. Daarmee lag de verhouding tussen vaste en flexibele contracten over 2010 op 91 tegenover 9 procent, inclusief uitzend- en oproeparbeid. Over 2011 bedraagt de procentuele mutatie waarschijnlijk hooguit 1 procent, waardoor de verhouding 90/10 bedraagt.

Dat er een trend is in een toename van tijdelijke contracten, als opmaat naar een onbepaald dienstverband, hangt volgens MKB-Nederland en VNO-NCW samen met de beperkte wettelijke proefperiode. Ondernemers moeten meestal in maximaal 2 maanden tot een adequate beoordeling komen van het functioneren van de werknemer. Dat is voor ondernemers lastig. Daarbij brengen ook de huidige conjuncturele omstandigheden veel onzekerheden met zich mee.

Bron: MKB-Nederland

Zoeken in nieuws

 

Zoekterm

Kennispartners & preferred suppliers