Risico Machineveiligheid

Binnen de standbouw wordt in het eigen bedrijf (werkplaats) geregeld met diverse vast opgestelde (houtbewerkings)machines gewerkt. Denk hierbij aan o.a: Afkortzaag; Cirkelzaag; Lintzaag; Freesmachine; CNC-machine; Platenkantzaag; Lamineermachine; Kolomboor.
Bovenstaande machines zijn veelal aangesloten op een centrale (stof)afzuigingsinstallatie.

Binnen de standbouw wordt zowel op de eigen locatie als ook op de standbouw/beurslocatie veelal gebruik gemaakt van elektrische handgereedschappen (zoals accuboormachine, zaagmachine, bovenfrees, tagger).

Het werken met houtbewerkingsmachines brengt diverse risico’s met zich mee. De scherpe snijgereedschappen roteren met grote snelheid en de handen van de werkplaatsmedewerkers zitten met name bij handmatige doorvoer (MAN-machines) vaak dicht bij het snijgereedschap. Een veelvoorkomend probleem is het onjuist gebruik van beveiligingen en hulpmiddelen op of bij de machines. Hierbij moet men denken aan beveiligingen die niet goed werken en verkeerde werkmethoden waardoor de beveiliging niet het beoogde veiligheidseffect (meer) heeft. Dit kan leiden tot een verhoogd risico op ongevallen.

NB: het verwijderen van aanwezige beveiligingen is een strafbaar feit.

De directe gevaren die optreden zijn als volgt te omschrijven:
o    In aanraking komen met en gegrepen worden door bewegende delen van het snijgereedschap, aan- en toevoerinrichtingen en as-einden.
o    Getroffen worden door wegvliegende voorwerpen, zoals werkstukken (terugslag) en delen van het snijgereedschap.
o    Bekneld raken tussen het werkstuk en de opspan- of aanvoerinrichting.
o    Onbedoeld of op onjuiste wijze in werking komen van de machine door een verkeerde plaatsing of beveiliging van de bedieningsknoppen.
o    Elektrocutie door kortsluiting in de machine of het in aanraking komen met bedrading onder spanning.

De indirecte gevaren die kunnen optreden zijn als volgt te omschrijven:
•    Blootstelling aan houtstof (huid en luchtwegen). Zie hiervoor onze module over houtstof
•    Infobrochure Houtstof tot nadenken.
•    Blootstelling aan schadelijk geluid veroorzaakt door de arbeidsmiddelen. Van lawaai is sprake als het geluid harder is dan 80 dB(A). Bij 80 dB(A) is geluid namelijk schadelijk voor het gehoor als je er dagelijks langer dan 8 uur aan wordt blootgesteld. Bij 86 dB(A) bijvoorbeeld is blootstelling al schadelijk bij meer dan 2 uur. De vuistregel is dat als je een meter bij iemand vandaan staat en je moet je stem verheffen om elkaar te kunnen verstaan, dan is het geluid harder dan 80 dB(A). In de branche wordt veel gebruikgemaakt van machines en gereedschappen die lawaai maken. Het belangrijkste gevolg van werken in lawaai is gehoorschade (lawaaidoofheid). Hoelang het duurt voordat gehoorschade optreedt, hangt af van het geluidniveau en de duur van de blootstelling aan dat geluid. De werkgever is verplicht aan werknemers die bloot staan aan schadelijk geluid (> 80 dB(A)) gehoorbeschermingsmiddelen beschikbaar te stellen, en > 85 dB(A) een draagplicht in te stellen. Tevens dient de werkgever een geluidsreductieplan op te stellen.

De gevolgen van een incident met een machine kunnen heel ernstig zijn voor de medewerker die met de machines werkt. Je kunt o.a. ledematen (vingers, hand, e.d.) verwonden of blijvend letsel over houden aan een incident.

Ga naar Machineveiligheid:
Aanpak bij de bron
Maatregelen
Informatie

Hoofdmenu Machineveiligheid