Van ontslag- naar transitievergoeding

12-3-2014

Werknemers met flexibele contracten krijgen meer zekerheid en kunnen eerder doorstromen naar een vast contract, het ontslagrecht wordt eerlijker, zowel vaste als tijdelijke werknemers krijgen bij ontslag een transitievergoeding, en de WW richt zich meer op werk. Deze maatregelen vormen de kern van het voorstel Wet Werk en Zekerheid dat in de Tweede Kamer is aangenomen.

Een meerderheid in de Tweede Kamer heeft besloten de wijziging van de zogenoemde ketenbepaling met een jaar uit te stellen. Die wijziging houdt in dat werknemers niet na drie jaar, zoals nu, maar al na twee jaar aanspraak kunnen maken op een vast contract om te voorkomen dat werknemers te lang en tegen hun zin op opeenvolgende tijdelijke contracten voor dezelfde werkgever werken.

Oneigenlijk gebruik van flexibele arbeidsvormen wordt aangepakt: er komt een betere ontslagbescherming voor werknemers die via payrolling werken en het langdurig gebruik van nul-urencontracten wordt beperkt en in de zorg helemaal verboden.

Ontslag
De preventieve ontslagtoets blijft en er komt een vast voorgeschreven route: ontslag om bedrijfseconomische reden en wegens langdurige arbeidsongeschiktheid gaan via het UWV en ontslag om persoonlijke redenen gaat via de kantonrechter. De procedures zullen minder tijd kosten. Nu krijgt de ene werknemer, via de kantonrechter, een gouden handdruk, terwijl de andere werknemer, via het UWV, zonder vergoeding op straat komt te staan. Dat verschil komt te vervallen.

Transitievergoeding
Alle werknemers krijgen na een arbeidsovereenkomst van ten minste twee jaar recht op deze vergoeding die gebruikt kan worden voor scholing en om over te stappen naar een andere baan of een ander beroep. Voor de kleine bedrijven komt een overgangstermijn, zij mogen tot 2020 een lagere ontslagvergoeding betalen als zij personeel gedwongen moeten ontslaan vanwege een slechte financiële situatie. De vergoeding wordt maximaal € 75.000, en maximaal een jaarsalaris voor mensen die meer verdienen dan € 75.000 per jaar.

WW
De maximale duur van door de overheid betaalde WW wordt van 1 januari 2016 tot 2019 stapje voor stapje teruggebracht van 38 naar 24 maanden. Werkgevers en werknemers kunnen in de cao afspraken maken om de WW-uitkeringen na 24 maanden - tot 38 maanden - zelf te betalen. Minister Asscher heeft samen met de werkgevers en vakbonden afgesproken dat werknemers die hun baan verliezen zo snel mogelijk van werk naar werk worden begeleid om zo kort mogelijk werkloos te hoeven zijn.

Van mensen die langer dan een half jaar in de WW zitten, wordt verwacht dat ze al het beschikbare werk aanvaarden. Als mensen dan minder loon krijgen dan de WW-uitkering bedraagt, wordt dat bedrag aangevuld vanuit de WW, zodat werken vanuit de WW altijd loont.

Het wetsvoorstel wordt vervolgd in de Eerste Kamer.

Bron: Rijksoverheid.nl

Zoeken in nieuws

 

Zoekterm

Kennispartners & preferred suppliers